I nabij

bijv.naamw.

Uitspraak:

[naˈbɛi]

dichtbij in afstand of tijd - nearby, next

van nabij meemaken - be directly involved / experience something at first hand

in de nabije toekomst (=binnenkort) - in a short while, in the immediate future

II nabij

voorzetsel

Uitspraak:

[naˈbɛi]

in de buurt van - near, next to

het nabijgelegen zwembad - a nearby swimming pool

© K Dictionaries Ltd.

nabij

nearby ; at ; beside ; by ; close ; close to ; near ; near to ; next to ; nigh

Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; MWB




NL: aan
NL: bij
NL: circa
NL: dichtbij
NL: naast
NL: nabijgelegen
NL: omtrent
NL: ongeveer
NL: plusminus
NL: vlakbij

Let op de verschillende spellingsvarianten in UK- en US-Engels: UK-spelling: besides US-spelling: beside

NL: van nabij EN: from close by
NL: van nabij kennen EN: know intimately
NL: van nabij bekijken EN: examine closely
NL: het betreft u van nabij EN: it concerns you nearly
NL: ik ben de wanhoop nabij EN: I am near despair
NL: de tijd is nabij dat ... EN: the time is (near) at hand when...