de naam

zelfst.naamw. (m.)

Uitspraak:	[nam]
Verbuigingen:	namen (meerv.)

woord waarmee je een persoon aanduidt - name

Hij noemde zijn naam, maar ik kon hem niet verstaan. - He mentioned his name, but I couldn't understand what he said. Mijn naam is voluit Leopold, maar iedereen noemt me Leo. - My full name is Leopold, but everybody calls me Leo.

het mag geen naam hebben (=het is erg onbelangrijk) - not worth mentioning

het huis staat op haar naam (=zij is officieel als eigenaar geregistreerd) - the house is registered in her name

© K Dictionaries Ltd.

de naam (m)	the designation ; the fame ; the name ; the reputation ; the respectability ; the term
naam	appellation ; directory name ; family name ; identifier ; n. (Afkorting) ; name ; proper name ; proper noun ; surname

Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; Download IATE, European Union, 2017.; Vlietstra; Omegawiki.org




NL: bekendheid
NL: benaming
NL: bijnaam
NL: faam
NL: reputatie
NL: roep
NL: term
NL: titel

NL: hoe is uw naam? EN: what is your name?
NL: een goede (slechte) naam hebben EN: have a good (bad) name
NL: ik wil er de naam niet van hebben EN: I won't have it said of me
NL: dat mag geen naam hebben EN: that is negligible EN: naam krijgen (maken), make a name (for o.s.)
NL: in naam EN: in name, nominal(ly)
NL: in naam van EN: in the name of
NL: met naam noemen EN: mention by name
NL: met name EN: particularly
NL: bekend staan onder de naam EN: go by the name of
NL: schrijven onder de naam van EN: write under the name of
NL: op zijn naam gekocht EN: bought in his name
NL: (het huis) staat op mijn naam EN: stands in my name
NL: vrij op naam EN: no legal charges
NL: aandeel op naam EN: registered share
NL: te goeder naam (en faam) bekend staan EN: have a good reputation
NL: (het huis) staat ten name van EN: stands in the name of
NL: uit mijn naam EN: from me, in my name
NL: uit naam van EN: in behalf of
NL: Iemand van naam kennen EN: know a person by name
NL: van naam EN: distinguished