Vertaal
Naar andere talen: • luiden > DEluiden > ESluiden > FR
Vertalingen luiden NL>EN

luiden

werkw.
Uitspraak:  ['lœydə(n)]
Verbuigingen:  luidde (verl.tijd ) heeft geluid (volt.deelw.)

1) (een kerkklok) geluid laten maken - chime, sound, toll
Op zondag luiden de klokken al om acht uur. - On Sunday, the bells start tolling already at eight o'clock.

2) zijn - say, read, sound
Mijn antwoord luidt nee. - I say 'no'.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
luiden (ww.)to brush against ; to bump against ; to call ; to chime ; to give a sound ; to read ; to ring ; to run ; to say ; to sound ; to tinkle ; to toll
luiden give a ring ; peal ; ring bell ; ring the bell
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; memberfiles.freewebs.com


Voorbeeldzinnen met `luiden`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aanbellen
NL: beieren
NL: bellen
NL: bonzen
NL: galmen
NL: heten
NL: klank voortbrengen
NL: klinken
NL: klokluiden
NL: lui

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: het antwoord luidt ontkennend EN: the answer is in the negative