Vertalingen kamperen NL>EN
kamperen
werkw.
Uitspraak: | [kɑmˈperə(n)] |
Verbuigingen: | kampeerde (verl.tijd ) heeft gekampeerd (volt.deelw.) |
buiten leven en in een tent of caravan slapen, vooral in de vakantie -
camp out, live in tents © K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
kamperen (ww.) | to camp ; to camp out ; to encamp |
het kamperen | the cantonment ; the encampment |
kamperen | be encamped ; camping ; lie encamped |
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; MWB
Voorbeeldzinnen met `kamperen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: tentslapen