kopen

werkw.

Uitspraak:	[ˈkopə(n)]
Verbuigingen:	kocht (verl.tijd ) heeft gekocht (volt.deelw.)

voor geld in je bezit krijgen - buy

groente en vlees kopen - buy vegetables and meat een nieuwe fiets kopen - buy a new bike

Daar koop ik niks voor. (=daar heb ik niets aan) - I got no use for it.

© K Dictionaries Ltd.

kopen (ww.)	to acquire ; to take possession of ; to seize ; to secure ; to purchase ; to procure ; to obtain ; to lay one's hands on ; to get hold of something ; to buy
het kopen	the purchasing ; the procurance ; the obtaining ; the buying ; the acquisition ; the acquiring
kopen	buy ; take over ; repurchase ; purchase

Bronnen: interglot; A.M.T.S.; Wakefield genealogy pages; Download IATE, European Union, 2017.




NL: aankoop
NL: aankopen
NL: aanschaf
NL: aanschaffen
NL: acquisitie
NL: afname
NL: afnemen
NL: contracteren
NL: eigen maken
NL: iets bemachtigen

Let op de verschillende spellingsvarianten in UK- en US-Engels: UK-spelling: seise US-spelling: seize

NL: (zich) eruit kopen EN: buy (o.s.) out
NL: wat koop ik ervoor? EN: where does it get me?
NL: je koopt er niets voor EN: it gets you nowhere