de boom

zelfst.naamw. (m.)

Uitspraak:	[bom]
Verbuigingen:	bomen (meerv.)

1) een stam met takken - tree

beukenbomen - beech tree kerstboom - Christmas tree

een boom van een vent (=een heel grote man) - a giant of a guy

hoge bomen vangen veel wind (=mensen met een hoge functie krijgen veel kritiek) - The bigger they are, the harder they fall.

2) deel van de uitdrukking:

een boom opzetten (=een uitvoerig gesprek beginnen) - have a long discussion

© K Dictionaries Ltd.

de boom	the tree ; tree
boom	shovel boom ; wiring tree ; wiring harness ; tree ; stringer ; string ; spray ; spanker boom ; balance beam ; pole ; cargo boom ; cable preform ; cable harness ; cable harass ; boom ; beam ; balancing beam

Bronnen: interglot; KNNV Botanical glossary; Download IATE, European Union, 2017.; Vlietstra; TU-Delft-Hydraulic-Engineering-Glossary; MWB




NL: een boom van een kerel EN: a gigantic man
NL: hoge bomen vangen veel wind EN: high winds blow on high hills
NL: door de bomen 't bos niet zien EN: not see the wood for the trees EN: (afsluitboom) bar, barrier EN: (havenboom) boom