Vertalingen beëindigen NL>EN
beëindigen
werkw.
Uitspraak: | [bəˈɛindəxə(n)] |
Verbuigingen: | beëindigde (verl.tijd ) heeft beëindigd (volt.deelw.) |
een einde maken aan -
discontinue, finish, wind up de werkzaamheden beëindigen - finish work |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
beëindigen (ww.) | to accomplish ; to adjourn ; to break down ; to complete ; to conclude ; to end ; to exit ; to finish ; to finish off ; to get ready ; to kill ; to sever ; to terminate |
het beëindigen | the cessation ; the removal |
beëindigen | accomodate |
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; kde.nl/node/386; Vlietstra
Voorbeeldzinnen met `beëindigen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afbrekenNL: afkrijgenNL: afmakenNL: afrondenNL: afsluitenNL: afwerkenNL: completerenNL: eindigenNL: forcerenNL: klaarkrijgenAlternatieve spelling of gebruik
| Let op de verschillende spellingsvarianten in UK- en US-Engels: UK-spelling: compleat US-spelling: complete |