bewerken

werkw.

Uitspraak:	[bə'wɛrkə(n)]
Verbuigingen:	bewerkte (verl.tijd ) heeft bewerkt (volt.deelw.)

1) iets voor iets anders geschikt maken door het te veranderen - edit, adapt, treat

een stuk bewerken voor fluit en piano - adapt a piece for flute and piano

2) (hout, metaal e.d.) versieren - treat, smooth, polish

een bewerkte rand - treated edge

3) iemand proberen te laten veranderen van gedachten of daden - manipulate, exert influence

Ik zal je vader wel zó bewerken dat hij het goed vindt. - I shall work around your father, so that he approves it.

© K Dictionaries Ltd.

bewerken (ww.)	to work ; to rewrite ; to revise ; to process ; to machine ; to edit ; to adapt
bewerken	to form ; work ; tune ; to work ; to till ; to shape ; accommodate ; to fabricate ; put up ; place ; mount ; fix ; fit ; fabricate ; editing ; cultivate ; attune ; adjust ; adaptation

Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; Download IATE, European Union, 2017.; ISACA




NL: aanpassen
NL: beeldhouwen
NL: bepraten
NL: bewerkstelligen
NL: herschrijven
NL: tekst redigeren

NL: ik zal trachten te bewerken dat hij komt EN: I shall try to make him come
NL: bewerkt naar EN: adapted from
NL: bewerken tot EN: work up into (a play)