Vertalingen zegen NL>EN
de zegen
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: | [ˈzexə(n)] |
Verbuigingen: | -s (meerv.) |
1) woorden waarmee iemand de gunst en bescherming door God voor iemand of iets vraagt -
blessing, boon, benediction iemand de zegen geven - give someone one's blessing de zegen uitspreken over de stad en de wereld - pronounce benedictions over the city and the world |
Mijn zegen heb je. (=van mij mag je het doen) - You have my blessing.
|
2) de voorspoed die God je geeft -
blessing, grace, benefaction Mijn kinderen zijn mijn grootste zegen. - My children are my biggest blessings. Ik wens je veel heil en zegen in het nieuwe jaar. - Happy New Year! |
Er rust geen zegen op dat huis. (=in dat huis hebben ze vaak pech) - There is no blessing on that house.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
zegen (m) | seine |
de zegen (m) | the benediction ; the blessing ; the boon |
zegen | seine ; seine net |
Bronnen: f; interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `zegen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanmoedigingNL: gelukNL: gezegentoestandNL: heilNL: heilwensNL: mazzelNL: voorspoedNL: wijdingNL: zaligheidNL: zegenenUitdrukkingen en gezegdes
NL: Gods
zegen
EN: God's blessingNL: iets op hoop van
zegen doen
EN: do s.th. on good hopeNL: daar rust geen
zegenop
EN: that brings no luckNL: zijn
zegen geven aan
EN: bestow one's blessing onNL: de
zegen uitspreken
EN: pronounce the benediction