het geluk

zelfst.naamw.

Uitspraak:

[xəˈlʏk]

1) gunstige gebeurtenis - good luck, felicity, happiness

Het was een geluk bij een ongeluk dat vrienden ons zagen toen we met pech langs de weg stonden. - It was a piece of good luck that our friends saw us when we were standing there so dejected.

op goed geluk (=zonder plan, met een gokje) - happy-go-lucky, hit-or-miss, at random

je mag van geluk spreken dat... (=het is goed met je afgelopen doordat...) - you can count yourself lucky that. Je mag van geluk spreken dat je een helm op had toen je met je brommer viel. - You can count yourself lucky that you had a helmet on when you fell with your moped.

2) gevoel van grote blijheid en harmonie - happiness, joy

Het verliefde stelletje straalde van geluk. - The couple in love radiated with happiness.

© K Dictionaries Ltd.

het geluk	the be happy ; the bliss ; the fortune ; the happiness ; the joy ; the luck
geluk	good fortune ; prosperity ; success

Bronnen: interglot; Trueterm; Wakefield genealogy pages




NL: angst
NL: bof
NL: fortuin
NL: geluk hebbend
NL: gelukkig-zijn
NL: gelukkigheid
NL: hangertje
NL: het gelukkig-zijn
NL: mazzel

NL: wat een geluk! EN: what a piece of luck!
NL: wat een geluk dat... EN: what a mercy...
NL: bij (per) geluk EN: by chance EN: as luck would have it EN: op goed geluk (af), at random
NL: geluk ermee! EN: I wish you joy (of it)!
NL: dat is meer geluk dan wijsheid EN: it is more by hit than by wit
NL: het was stom geluk EN: it was a mere fluke
NL: het geluk is met de stoutmoedige EN: fortune favours the bold
NL: het was een geluk voor je EN: it was lucky for you
NL: geluk brengen EN: bring luck
NL: zijn geluk beproeven EN: try one's luck
NL: geluk hebben EN: be in luck
NL: je mag nog van geluk spreken EN: you may count yourself lucky
NL: je mag van geluk spreken dat je ontkwam EN: you were lucky to escape