Vertalingen zegen NL>ES
de zegen
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: | [ˈzexə(n)] |
Verbuigingen: | zegens (meerv.) |
1) woorden waarmee iemand de gunst en bescherming door God voor iemand of iets vraagt -
bendición (la ~) iemand de zegen geven - impartir la bendición a alguien de zegen uitspreken over de stad en de wereld - bendecir la ciudad y el mundo |
Mijn zegen heb je. (=van mij mag je het doen) - Allá tú.
|
2) de voorspoed die God je geeft -
bendición (la ~) Mijn kinderen zijn mijn grootste zegen. - Mis hijos son mi mayor bendición. Ik wens je veel heil en zegen in het nieuwe jaar. - Te deseo muchas felicidades y próspero año nuevo. |
Er rust geen zegen op dat huis. (=in dat huis hebben ze vaak pech) - Parece que ha caído una maldición sobre esta casa.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de zegen (v) | la bendición (v) |
de zegen (m) | el don (m) ; el gloria (m) |
zegen | jabeca ; red de jábega ; la ventaja (v) |
Bronnen: Wikipedia; interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `zegen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanmoedigingNL: gelukNL: gezegentoestandNL: heilNL: heilwensNL: mazzelNL: voorspoedNL: wijdingNL: zaligheidNL: zegenen