het volk

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[vɔlk]
Verbuigingen:	-eren, -en (meerv.)

1) de inwoners van een land of groep mensen die dezelfde taal spreekt - nation, people, folk

het Belgische volk - the Belgian people het Vlaamse volk - the Flemish population woestijnvolk - desert people

2) de gewone burgers, die niet tot de hogere kringen behoren - common people

Verbuigingen:	g.mv. (meerv.)
Het volk kwam in opstand tegen de adel en de koning. - The people rose up against the nobility and the king.

3) groep mensen - people

Verbuigingen:	g.mv. (meerv.)
De kermis trok veel volk. - The fair attracted a lot of people.

© K Dictionaries Ltd.

het volk	the nation ; the people
volk	flock ; folk ; popular

Bronnen: interglot; A.M.T.S.; Wakefield genealogy pages; Wikipedia




NL: massa
NL: mens
NL: natie
NL: publiek
NL: stam

NL: volk! EN: shop!
NL: het (gewone) volk EN: the (common) people
NL: er was veel volk op de been EN: there were many people about
NL: onder 't volk brengen EN: popularize
NL: een man uit 't volk EN: a man of the people