I het publiek

zelfst.naamw.

Uitspraak:

[pyˈblik]

mensen die zijn gekomen om te kijken en te luisteren - public, audience

veel publiek trekken met een voorstelling - draw a large audience with a show

een breed publiek (=veel, heel verschillende mensen) - a wide audience

II publiek

bijv.naamw.

Uitspraak:

[pyˈblik]

van of voor iedereen - public, common

de publieke omroep - public broadcasting channel de publieke opinie - public opinion

een publiek geheim (=een geheim dat iedereen al kent) - open secret

© K Dictionaries Ltd.

publiek

audience ; public ; spectators ; general public ; members of the public ; visitor

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; MWB




NL: algemeen
NL: bekend
NL: gehoor
NL: kijkers
NL: massa
NL: openbaar

NL: publiek geheim EN: open secret
NL: publiek huis EN: bawdy house
NL: publieke veiling EN: public auction
NL: publieke vrouw EN: prostitute
NL: publieke zitting EN: open court
NL: publieke werken EN: public works
NL: publiek maken EN: make public EN: (onthullen) disclose
NL: publiek worden EN: become known
NL: het grote publiek EN: the general public
NL: in 't publiek EN: in public