uitzoeken

werkw.

Uitspraak:	[ˈœytsukə(n)]
Verbuigingen:	zocht uit (verl.tijd ) heeft uitgezocht (volt.deelw.)

1) orde brengen door dingen die op elkaar lijken bij elkaar te leggen - pick out, sort out, find

Het is een puinzooi op mijn bureau, ik moet nodig alle papieren uitzoeken. - There is a big mess on my desk, I have to sort out all the papers.

2) door onderzoeken te weten te komen - work out, find out, prove

uitzoeken hoe laat de eerste trein vertrekt - find out when the first train leaves

© K Dictionaries Ltd.

uitzoeken (ww.)	to explore ; to unravel ; to sort out ; to sort ; to single out ; to sift ; to shunt ; to select ; to seek out ; to search out ; to prefer ; to pick out ; to group ; to examen ; to disentwine ; to disentangle ; to choose ; to assort ; to arrange
het uitzoeken	the sifting ; the selecting
uitzoeken	elect ; research ; investigate ; examine

Bronnen: Wakefield genealogy pages; interglot; Autowoordenboek




NL: kiezen
NL: ontraadselen
NL: ontrafelen
NL: ontwarren
NL: ordenen
NL: rangeren
NL: rechercheren
NL: schiften
NL: selecteren
NL: selectie toepassen

NL: een zaak uitzoeken EN: sift a matter out
NL: je kunt maar uitzoeken EN: you can have your pick
NL: zoek het zelf maar uit EN: find out for yourself