I het lek

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[lɛk]
Verbuigingen:	-ken (meerv.)

1) gat dat er niet hoort, waardoor iets dat binnen moet blijven naar buiten kan - leak, hole

een lek in de waterleiding - a leak in the water supply system een lek in het beveiligingssysteem - a weak link in the security system

2) iemand die lekt (3) - informer, leak

II lek

bijv.naamw.

Uitspraak:

[lɛk]

als iets een lek (1,1) heeft - leaky, sieve-like, dripping

een lekke band - leaky tire lekke software - leaky software

© K Dictionaries Ltd.

de lek	the lek
lek	spill ; punctured ; puncture ; punch-mark ; leaky ; leakage ; leak ; hole ; faulty ; walk down ; air leak ; puncture ; loss of information ; lek ; leaking liquid ; leakage ; leak ; cut ; burst ; ALL (Afkorting)

Bronnen: interglot; Vlietstra; Haynes Technisch Woordenboek; Download IATE, European Union, 2017.




NL: dor
NL: gaatje
NL: gat
NL: informant
NL: kapot
NL: lekkage
NL: lekken
NL: nauw
NL: ondicht
NL: smal

Let op; `puncture` wordt wel in UK-Engels gebruikt maar niet of zelden in US-Engels. In UK-Engels gebruikt men `puncture`

NL: lek zijn EN: (van schip) make water
NL: zo lek als een mandje/zeef EN: leaky (leaking) like a sieve
NL: een lek krijgen EN: spring a leak
NL: een lek stoppen EN: stop a leak