dwars

bijv.naamw.

Uitspraak:

[dwɑrs]

1) in een richting die loodrecht op de hoofdrichting staat - crossways, across

Een omgewaaide boom lag dwars over de straat. - A fallen tree lay across the road.

2) (van mensen en dieren) tegenwerkend - contrary, against the grain

Waarom ben je zo dwars, doe nou gewoon wat ik je vraag. - Why are you so stubborn? If you would just do what I ask.

© K Dictionaries Ltd.

dwars

stern ; oblique ; obstinate ; persevering ; persistent ; pig-headed ; rebellious ; recalcitrant ; refractory ; skew ; slanting ; sloping ; mindless ; stubborn ; stupefied ; sullen ; surly ; tacky ; tedious ; tenacious ; tough ; unrelenting ; unyielding ; viscous ; lopsided ; across ; boring ; crooked ; cross-grained ; crossways ; crosswise ; grumpy ; headstrong ; heady ; leaning ; leathery ; dull ; abreast ; athwart ; broadside ; cantankerous ; contrarians ; contrarious ; cross ; cross-wise ; transversal ; transverse ; abeam

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Wikipedia; MWB; SEG; Wakefield genealogy pages




NL: bokkig
NL: koppig
NL: kruiselings
NL: overdwars
NL: scheef
NL: schuin
NL: stijfhoofdig
NL: stuurs
NL: tegendraads
NL: weerbarstig

NL: Iemand de voet dwars zetten, iemand dwars zitten EN: thwart (make trouble for) a person
NL: het zit me dwars EN: I feel sore about it, it worries me, it rankles within me
NL: dwars door ... heen, dwars over EN: (right) across