het blok

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[blɔk]
Verbuigingen:	-ken (meerv.)

1) stuk hout of ander materiaal - block, log

met blokken spelen - be busy with playing blocks blokken hout voor de open haard - wood for the fireplace een blok chocola - a chocolate bar

iemand een blok aan het been zijn (=iemand tot last zijn) - be a nuisance

2) aantal aan elkaar gebouwde huizen - block

De brievenbus is een blok verder. - The mail box is one block further.

3) deel van de uitdrukking:

iemand voor het blok zetten (=iemand geen keuze laten) - put someone in a corner

© K Dictionaries Ltd.

het blok	the pulley ; the block ; the bar
de blok (m)	the building-block ; the block of houses ; the butcher's block ; the chopping-block ; the complex ; the row of houses
blok	non-ferrous ingot ; turnout area ; test blocks ; tackle ; slab ; pulley ; part of a block ; pad ; chunk ; block and fall ; block of houses ; block section ; block system ; blotch ; box ; cement ( or stone ) footing ; chak ; block ; chunk of wood ; cube ; fender ; flitch billet ; heart-block ; ingot ; miniature sheet

Bronnen: Wakefield genealogy pages; MWB; interglot; mwb; Download IATE, European Union, 2017.; Vlietstra; Autowoordenboek




NL: complex
NL: hakblok
NL: huizenblok
NL: slagersblok
NL: speelgoedblok
NL: stremming
NL: takel

Let op; In het UK-Engels en het US-Engels worden verschillende woorden gebruikt. In UK-Engels gebruikt men `bar ` In US-Engels gebruikt men `measure`

NL: een blok aan het been hebben EN: be clogged
NL: hij was haar een blok aan het been EN: he was a drag on her
NL: voor het blok zitten EN: be up against it
NL: Iemand voor het blok zetten EN: force a person's hand