Vertalingen afdragen NL>EN
afdragen (ww.) | to become worn ; to convey ; to get worn out ; to hand ; to hand over ; to pay off ; to transfer ; to use up ; to wear out |
het afdragen | the wearing out |
afdragen | pass |
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; Tecdic.com
Voorbeeldzinnen met `afdragen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afslijtenNL: kleding afdragenNL: overdragenNL: overdragen aanNL: slijtenNL: verslijtenNL: verteren