Vertaal
Naar andere talen: • afdragen > DEafdragen > ENafdragen > ES
Vertalingen afdragen NL>FR
afdragen (ww.) consommer (ww.) ; s'affaiblir (ww.) ; s'avarier (ww.) ; s'user (ww.) ; se consumer (ww.) ; se corroder (ww.) ; transmettre (ww.) ; user (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `afdragen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: afslijten
NL: kleding afdragen
NL: overdragen
NL: overdragen aan
NL: slijten
NL: verslijten
NL: verteren