Vertalingen elf NL>DE
I elf
zelfst.naamw.
| Uitspraak: | [ɛlf] |
| Verbuigingen: | elfen (meerv.) |
klein meisjesfiguur met vleugels uit sprookjes -
Elfe (die ~) | een verhaal vol heksen, feeën, elfjes en kabouters - eine Geschichte voll von Hexen, Feen, Elfen und Heinzelmännchen |
II elf
telwoord
11 -
elf de Raad van Elf (=groep mensen die Prins Carnaval helpt) - Elferrat
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| elf (znw.) | das Elfchen ; die Fußballmannschaft ; die Mannschaft |
| de elf | elf ; die Elf |
| elf | der Alb ; der Alp ; der Elb ; die Elfe |
Bronnen: interglot; Wiktionary; Wikipedia; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `elf`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: dwergNL: elfjeNL: elftalUitdrukkingen en gezegdes
NL: raad van
elf
DE: Elferrat (der)