Vertalingen ELF NL>ES
I elf
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ɛlf] |
Verbuigingen: | elfen (meerv.) |
klein meisjesfiguur met vleugels uit sprookjes -
elfina (la ~) een verhaal vol heksen, feeën, elfjes en kabouters - un cuento sobre brujas, hadas, elfinas y enanos. |
II elf
telwoord
11 -
once de Raad van Elf (=groep mensen die Prins Carnaval helpt) - el Consejo de Once (del Carnaval)
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
elf (znw.) | el elfo (m) ; el equipo de fútbol (m) ; el hada (m) ; el silfo (m) |
elf | once |
ELF (Afkorting) | FEB (Afkorting) ; tarjeta de lógica de gestión |
elf | el duende (m) |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `ELF`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: dwergNL: elfjeNL: elftal