Vertalingen dwerg NL>DE
de dwerg
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: | [dwɛrx] |
Verbuigingen: | dwergen (meerv.) |
1) klein sprookjesfiguur -
Zwerg (der ~) Sneeuwwitje en de zeven dwergen - Schneewittchen und die sieben Zwerge |
2) iemand die door een groeistoornis kleine armen en benen heeft -
Zwerg/-in (die/der ~), Kleinwüchsige (die/der ~) Vroeger heetten ze 'dwergen', nu noemen we ze gewoon 'kleine mensen'. - Früher hießen sie 'Zwerge', heute nennen wir sie einfach 'Kleinwüchsige'. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de dwerg (m) | das Heinzelmännchen ; der sehr kleiner Mensch ; der Zwerg ; die Zwergin |
dwerg | der Liliputaner ; die Liliputanerin |
Bronnen: interglot; Trueterm; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `dwerg`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: kabouterNL: lilliputter