Vertaal
Naar andere talen: • zullen > ENzullen > ESzullen > FR
Vertalingen zullen NL>DE

zullen

werkw.
Uitspraak:  zʏlə(n)]
Verbuigingen:  zou (verl.tijd )

1) <met dit woord geef je aan dat iets in de toekomst gebeurt>
- werden , sollen
Er zullen meer mensen komen dan vorig jaar. - Es werden mehr Menschen als im letzten Jahr kommen.
uitdrukking Er moet en zal ...

2) <met dit woord beschrijf je een (gewenste) mogelijkheid>
- werden , würden , sollen , sollten
Ik zou wel eens willen waterskiën. - Ich würde gerne einmal Wasserski fahren.
Zou het zijn dochter zijn? - Sollte es seine Tochter sein?
Het zal toch niet waar zijn! - Es kann/wird doch nicht wahr sein!

3) <met dit woord formuleer je een beleefde vraag>
- werden , sollen
Zou u het raam dicht willen doen? - Würden Sie das Fenster bitte schließen?
Zullen jullie niet te veel drinken? - Werdet ihr nicht zu viel trinken?

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
zullen (ww.) sollen (ww.) ; werden (ww.)
zullen (werkw.) werden
Bronnen: interglot; Wiktionary


Voorbeeldzinnen met `zullen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: behoren
NL: dienen
NL: horen
NL: moeten
NL: zal
NL: zou
NL: zouden

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: (volgens de krant) zal het weer anders worden DE: wird das Wetter sich ändern
NL: ik zal (het je zeggen) DE: ich werde, will
NL: ik zal eens gaan werken DE: ich will mal an die Arbeit gehen
NL: we zullen wel zien DE: wir werden ja sehen
NL: ik zou (= wilde, stond op het punt) juist weggaan, toen... DE: ich wollte eben fortgehen, als... (zie lager)
NL: je zúlt (je les leren) DE: (ik wil het) du sollst
NL: gij zult niet doden DE: (God, de natuurwet verbiedt het) du sollst nicht töten
NL: zal ik (het raam sluiten?) DE: (wil jij dat ik...) soll ich
NL: (mijn zoon) zal (dat huis erven) DE: (zuiver toekomst) wird, (ik wil het) soll
NL: (kom mee) dan zul je ('n beloning krijgen) DE: (ik zal ervoor zorgen) so sollst du
NL: (dat) zal me niet meer overkomen DE: (ik wil dat niet meer) soll mir nicht wieder passieren
NL: hij zou (niet oud worden) DE: (lot, toeval, hogere macht wilde het) er sollte
NL: (de boot) zou juist afvaren, toen... DE: (stond op het punt; men, de dienstregeling wilde het) sollte eben abfahren, als...
NL: zou hij komen, dan ga ik weg, (voor het geval hij komt, willen de omstandigheden dat hij komt) sollte er kommen DE: so gehe ich fort DE: (hoge graad van waarschijnlijkheid, sterk vermoeden) werden, (meer mogelijkheid, een misschien zijn) mögen
NL: hij zal wel (ginds zijn) DE: er wird wohl, (kan, is misschien wel) er mag wohl
NL: dat zal wel (zo zijn) DE: das mag sein
NL: wie zou (kan) hij toch zijn? DE: wer mag er doch sein?
NL: u zou z. wel eens kunnen vergissen DE: (beleefd, voorzichtig uitgesproken vermoeden) Sie dürften sich irren, (bescheiden de mogelijkheid uitdrukkend) Sie könnten, möchten sich irren
NL: (de meesten van u) zullen wel niet weten DE: dürften nicht wissen DE: (twijfel, besluiteloosheid) sollen
NL: wat zal ik doen? DE: was soll ich tun?
NL: (hij wist niet wat hij doen) zou DE: