Vertalingen wegleggen NL>DE
wegleggen
werkw.
Uitspraak: | ['wɛxlɛxə(n)] |
Verbuigingen: | legde weg (verl.tijd ) heeft weggelegd (volt.deelw.) |
op een andere plaats leggen -
weglegen Toen er aangebeld werd, legde ze snel het boek weg. - Als es schellte, legte sie schnell das Buch weg. |
niet weggelegd zijn voor (=niet mogelijk zijn voor (iemand)) - (für jemanden) nicht möglich sein
Tweemaal per jaar op vakantie gaan is niet voor iedereen weggelegd. - Zweimal im Jahr in Urlaub zu fahren ist nicht für jedermann möglich.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
wegleggen (ww.) | ablegen (ww.) ; aufbewahren (ww.) ; aufheben (ww.) ; bergen (ww.) ; bewahren (ww.) ; deponieren (ww.) ; hinlegen (ww.) ; lagern (ww.) ; niederlegen (ww.) |
wegleggen | weglegen ; zurücklegen |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `wegleggen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: deponerenNL: leggenNL: neerleggenNL: plaatsenUitdrukkingen en gezegdes
NL: (zo'n geluk) is niet voor mij weggelegd
DE: ist mir nicht beschiedenNL: (dat) is niet voor iedereen weggelegd
DE: wird nicht jedem zuteil