Vertalingen duizelen NL>DE
duizelen
werkw.
| Uitspraak: | [ˈdœyzələ(n)] |
| Verbuigingen: | duizelde (verl.tijd ) heeft geduizeld (volt.deelw.) |
duizelig maken;
in verwarring brengen -
schwindeln | Die ontdekking deed de geleerden duizelen. - Die Entdeckung lässt die Gelehrten schwindeln. |
 het duizelt me
(=het wordt me te veel, ik kan het niet meer begrijpen) - Mir wird schwindelig.
Ik heb nog maar drie hoofdstukken gelezen en het duizelt me al. - Ich habe erst drei Kapitel gelesen, und wird schon ganz schwindelig davon.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| duizelen (ww.) | durcheinander bringen (ww.) ; schwindeln (ww.) ; taumeln (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `duizelen`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: in de war makenUitdrukkingen en gezegdes
NL: ik duizel
DE: mir schwindelt, es schwindelt mir, mir wird schwindligNL: mijn hoofd duizelt
DE: der Kopf schwindelt mir
