wegleggen

Vertalingen wegleggen NL>ES

werkw.

Uitspraak:	['wɛ xlɛ x ə(n)]
Verbuigingen:	legde weg (verl.tijd ) heeft weggelegd (volt.deelw.)

op een andere plaats leggen - apartar , guardar

Toen er aangebeld werd, legde ze snel het boek weg. - Cuando tocaron el timbre, guardó rápidamente el libro.
niet weggelegd zijn voor (=niet mogelijk zijn voor (iemand)) - estar fuera de sus posibilidades Tweemaal per jaar op vakantie gaan is niet voor iedereen weggelegd. - Irse de vacaciones dos veces por años no está dentro de las posibilidades de todo el mundo.

Overige bronnen

wegleggen (ww.)

colocar (ww.) ; depositar (ww.) ; meter (ww.) ; poner (ww.) ; situar (ww.)

Bron: interglot

Voorbeeldzinnen met `wegleggen`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

NL: deponeren
NL: leggen
NL: neerleggen
NL: plaatsen

Zojuist vertaald