Vertalingen voortrekken NL>DE
voortrekken (ww.) | begünstigen (ww.) ; bevorrechten (ww.) ; bevorzugen (ww.) ; jemand begunstigen (ww.) ; vorgeben (ww.) ; vorschieben (ww.) ; vorschießen (ww.) ; vortäuschen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `voortrekken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: begunstigenNL: bevoordelenNL: iemand begunstigenNL: prefererenNL: verkiezenNL: voorschuiven