Vertaal
Naar andere talen: • vestigen > ENvestigen > ESvestigen > FR
Vertalingen vestigen NL>DE

I vestigen

werkw.
Uitspraak:  ['vɛstəxə(n)]
Verbuigingen:  vestigde (verl.tijd ) heeft gevestigd (volt.deelw.)

1) (een stad, bedrijf) bouwen - aufstellen , errichten
De fabriek is gevestigd in een buitenwijk. - Die Fabrik wurde in einem Außenbezirk errichtet.

2) deel van de uitdrukking: -
uitdrukking een record vestigen


II zich vestigen

reflexief werkw.
Uitspraak:  ['vɛstəxə(n)]
Verbuigingen:  vestigde zich (verl.tijd ) heeft zich gevestigd (volt.deelw.)

gaan wonen - sich niederlassen
De Grieken vestigden zich in Zuid-Italië. - Die Griechen ließen sich in Süditalien nieder.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
vestigen (ww.) besiedeln (ww.) ; kolonisieren (ww.) ; urbarmachen (ww.)
vestigen (werkw.) errichten ; gründen ; lenken ; richten ; sich niederlassen
vestigen gründen
Bronnen: interglot; Wiktionary


Voorbeeldzinnen met `vestigen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: grondvesten
NL: installeren
NL: koloniseren
NL: oprichten
NL: richten
NL: settelen

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: iemands aandacht vestigen op DE: jemands Aufmerksamkeit lenken auf (4), einen aufmerksam machen auf (4)
NL: z. vestigen DE: (gaan wonen) sich niederlassen, seinen Wohnsitz nehmen, (als arts etc.) sich niederlassen, (als kolonist) sich ansiedeln