Vertalingen settelen NL>DE
zich settelen
reflexief werkw.
Uitspraak: | [ˈsɛtələ(n)] |
Verbuigingen: | settelde zich (verl.tijd ) heeft zich gesetteld (volt.deelw.) |
(ergens) gaan wonen en een regelmatig leven gaan leiden -
sich niederlassen wel vijftien relaties gehad hebben voor je je met je vriendin gaat settelen en aan kinderen begint te denken - wohl fünfzehn Beziehungen gehabt haben, bevor man sich mit der Freundin niederlässt und beginnt, an Kinder zu denken |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
settelen (ww.) | besiedeln (ww.) ; kolonisieren (ww.) ; urbarmachen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `settelen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: koloniserenNL: vestigen