Vertalingen verslijten NL>DE
verslijten (ww.) | abnutzen (ww.) ; abtragen (ww.) ; aufbrauchen (ww.) ; auftragen (ww.) ; sich abnutzen (ww.) |
verslijten (werkw.) | abtragen ; verschleißen |
het verslijten | das sich Mindern ; das Verschleißen |
Bronnen: interglot; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `verslijten`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afdragenNL: slijtenNL: verterenUitdrukkingen en gezegdes
NL: (iets) verslijt
DE: verschleißt, nutzt sich abNL: (iemand)
verslijten voor
DE: halten für