Vertalingen verbrijzelen NL>DE
verbrijzelen
werkw.
Uitspraak: | [vərˈbrɛizələ(n)] |
Verbuigingen: | verbrijzelde (verl.tijd ) heeft verbrijzeld (volt.deelw.) |
vernielen door in hele kleine stukjes te slaan -
zertrümmern Door de botsing was de voorruit van de auto verbrijzeld. - Durch den Zusammenstoß war die Windschutzscheibe des Autos zertrümmert. een verbrijzeld been - ein zertrümmertes Bein |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
verbrijzelen (ww.) | walzen (ww.) ; erdrücken (ww.) ; feinmachen (ww.) ; feinmahlen (ww.) ; freilassen (ww.) ; kaputtschlagen (ww.) ; lösen (ww.) ; scheiden (ww.) ; trennen (ww.) ; unterbrechen (ww.) ; verreiben (ww.) ; entwirren (ww.) ; zerbrechen (ww.) ; zerkleinern (ww.) ; zerlegen (ww.) ; zermahlen (ww.) ; zermalmen (ww.) ; zerquetschen (ww.) ; zerreißen (ww.) ; zerschlagen (ww.) ; zertrümmern (ww.) ; enträtseln (ww.) ; abbrechen (ww.) ; abreißen (ww.) ; anbrechen (ww.) ; aufdröseln (ww.) ; aufknoten (ww.) ; aufknöpfen (ww.) ; auflösen (ww.) ; aufmachen (ww.) ; auseinanderfasern (ww.) ; ausfasern (ww.) ; ausfransen (ww.) ; ausfädeln (ww.) ; beenden (ww.) ; brechen (ww.) ; entbinden (ww.) ; entfesseln (ww.) ; entknoten (ww.) ; entkoppeln (ww.) |
verbrijzelen | zerschmettern ; zersplittern |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `verbrijzelen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afbrekenNL: beëindigenNL: fijnmakenNL: forcerenNL: inslaanNL: kapotslaanNL: ontbindenNL: opheffenNL: platdrukkenNL: stukmaken