Vertaal
Naar andere talen: • uitwijken > ENuitwijken > ESuitwijken > FR
Vertalingen uitwijken NL>DE
uitwijken (ww.) ausbrechen (ww.) ; ausreißen (ww.) ; auswandern (ww.) ; ausweichen (ww.) ; emigrieren (ww.) ; entfliehen (ww.) ; entkommen (ww.) ; entweichen (ww.) ; entwischen (ww.) ; fliehen (ww.) ; flüchten (ww.) ; sich verstecken (ww.) ; zuflüchten (ww.) ; zur Seite gehen (ww.)
Bronnen: interglot; Claudia


Voorbeeldzinnen met `uitwijken`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: emigreren
NL: ontkomen
NL: ontsnappen
NL: ontvluchten
NL: opzij gaan
NL: schuilen
NL: toevluchten
NL: uit de weg gaan
NL: uit een land wijken
NL: vluchten