Vertalingen emigreren NL>DE
emigreren
werkw.
| Uitspraak: | [emiˈxrerə(n)] |
| Verbuigingen: | emigreerde (verl.tijd ) is geëmigreerd (volt.deelw.) |
je eigen land verlaten om in een ander land te gaan wonen -
auswandern , emigrieren © K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| emigreren (ww.) | auswandern (ww.) ; emigrieren (ww.) ; übersiedeln (ww.) |
| emigreren (werkw.) | auswandern ; emigrieren |
Bronnen: interglot; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `emigreren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: landverhuizenNL: uittrekkenNL: uitwijken