1. MWB
  2. Vertalen
  3. uitschelden (NL>DE)
Vertaal
Naar andere talen: • uitschelden > EN • uitschelden > ES • uitschelden > FR
Vertalingen uitschelden NL>DE
uitschelden (ww.) ausschimpfen (ww.) ; auszanken (ww.) ; beschimpfen (ww.) ; schelten (ww.) ; schimpfen (ww.) ; wettern (ww.) ; zurechtweisen (ww.)
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `uitschelden`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: beledigen
NL: beschimpen
NL: schelden
NL: uitfoeteren
NL: uitjouwen
NL: uitkafferen
NL: uitmaken voor
NL: uitvloeken

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: Iemand voor een leugenaar uitschelden DE: einen einen Lügner schelten, schimpfen