Vertalingen beschimpen NL>DE
beschimpen (ww.) | ausschimpfen (ww.) ; beschimpen (ww.) ; beschimpfen (ww.) ; lästern (ww.) ; verleumden (ww.) |
beschimpen (werkw.) | beschimpfen ; verhöhnen |
Bronnen: interglot; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `beschimpen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afgeven opNL: bekladdenNL: bespottenNL: honenNL: uitscheldenNL: verguizen