Vertalingen uitschelden NL>EN
uitschelden (ww.) | to abuse ; to bawl out ; to call names ; to call someone names ; to jeer at ; to lambaste ; to scoff at ; to scold ; to storm at ; to swear at ; to taunt ; to tell off ; to tick off |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `uitschelden`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: beledigenNL: beschimpenNL: scheldenNL: uitfoeterenNL: uitjouwenNL: uitkafferenNL: uitmaken voorNL: uitvloeken