Vertaal
Naar andere talen: • trillen > ENtrillen > EStrillen > FR
Vertalingen trillen NL>DE

trillen

werkw.
Uitspraak:  [ˈtrɪlə(n)]
Verbuigingen:  trilde (verl.tijd ) heeft getrild (volt.deelw.)

heel snel met kleine bewegingen heen en weer gaan - zittern
trillen van woede - vor Wut zittern
uitdrukking trillen als een rietje/espenblad

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
trillen (ww.) beben (ww.) ; bibbern (ww.) ; schwabbeln (ww.) ; schütteln (ww.) ; vibrieren (ww.) ; zittern (ww.) ; zucken (ww.)
trillen (werkw.) vibrieren ; zittern
trillen Rupfen
Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `trillen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: beven
NL: bibberen
NL: kloppen
NL: lillen
NL: rillen
NL: schudden
NL: vibreren
NL: zinderen

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: (vrachtwagens) doen de huizen trillen DE: erschüttern die Häuser