Vertalingen treffer NL>DE
de treffer
zelfst.naamw. (m.)
| Uitspraak: | [ˈtrɛfər] |
| Verbuigingen: | treffers (meerv.) |
1) keer dat je iemand of iets raakt -
Treffer (der ~) | Dankzij twee treffers van nummer 11 wonnen we. - Dank zwei Treffern von Nummer 11 gewannen wir. |
 voltreffer
(=schot dat of worp die het doel direct treft) - Volltreffer
|
2) resultaat na zoeken op internet -
Hit (der ~), Treffer (der ~) | Die zoekactie levert meer dan vierduizend treffers op. - Die Suchaktion ergibt mehr als viertausend Treffer. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| de treffer (m) | der Glücksfall ; die Glücksfälle ; der Glückstreffer ; der Hit ; der Klapper ; das Tor ; der Treffer ; der Treffer ins Schwarze ; das unerwartetes Glück ; der Zufallstreffer |
| treffer | Einschlag ; Fahndungserfolg ; Treffer ; Treffereinheit |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `treffer`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bofNL: buitenkansjeNL: doelpuntNL: gelukstrefferNL: goalNL: hitNL: kasstukNL: klapperNL: krakerNL: raakschot
