Vertalingen tong NL>DE
tong
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [tɔŋ] |
Verbuigingen: | tongen (meerv.) |
1) orgaan in je mond dat beweegt en waarmee je spreekt, eten en drinken proeft en doorslikt -
Zunge (die ~) je tong uitsteken - die Zunge herausstrecken |
de tongen komen los (=men begint te praten) - die Zungen lösen sich
|
een scherpe tong hebben (=onaardige dingen zeggen) - eine spitze Zunge haben
|
boze tongen beweren dat (=er wordt geroddeld dat) - böse Zungen behaupten, dass ...
|
Heb je je tong verloren? (=<commentaar als iemand geen antwoord geeft>) - Hast du die Sprache verloren?
|
2) ovaalronde platvis -
Seezunge (die ~) sliptong (=kleine tong) - kleine Seezunge
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de tong (v) | die Sprache ; die Zunge |
de tong | der Riegel ; die Seezunge ; die Sprache ; die Zunge |
tong | Abzweig ; Dorn ; Gemeine Seezunge ; Schoren ; Trum |
Bronnen: Wikipedia; interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `tong`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: grendNL: grendelNL: proefNL: schootNL: schuifNL: smaakNL: tongscharNL: verschuifbare sluitingUitdrukkingen en gezegdes
NL: zijn
tong slaat dubbel
DE: er spricht mit lallender Zunge, er lalltNL: over de
tong gaan
DE: ins Gerede kommen, in aller Leute Mund sein