Vertalingen schoot NL>DE
de schoot
zelfst.naamw. (m.)
| Uitspraak: | [sxot] |
| Verbuigingen: | schoten (meerv.) |
bovenkant van de bovenbenen van iemand die zit -
Schoß (der ~) | bij iemand op schoot zitten - auf jemandes Schoß sitzen |
 in de schoot geworpen krijgen
(=(iets) krijgen zonder er moeite voor te hoeven doen) - jemandem in den Schoß fallen
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| de schoot (m) | die Gebärmutter ; das Mutterleib ; der Mutterschoß ; der Riegel ; der Schoß ; der Schuß ; der Sprößling ; der Trieb |
| de schoot | die Schot |
| schoot | die Gebärmutter ; Riegel ; der Riegel ; Schloß-Riegel ; der Schoß ; die Schot ; der Sperrriegel |
Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `schoot`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: baarmoederNL: belastingNL: boezemNL: bovenbenenNL: cijnsNL: grendNL: grendelNL: lootNL: moederschootNL: pandUitdrukkingen en gezegdes
NL: (de handen) in de
schoot (leggen)
DE: in den SchoßNL: met de handen in de
schoot zitten
DE: müßig dasitzen, müßig bleibenNL: het hoofd in de
schoot leggen
DE: sich unterwerfen
