Vertalingen tegen NL>DE
I tegen
bijwoord
1) (woord dat uitdrukt dat je het niet met iets eens bent) -
gegen tegen een beslissing stemmen - gegen einen Beschluss stimmen |
ergens iets op tegen hebben (=niet willen dat iets gebeurt) - etwas gegen irgendetwas haben
|
2) in je nadeel -
gegen Het zit me tegen. - Es klappt einfach nicht. de schijn tegen je hebben - den Schein gegen sich haben |
II tegen
voorzetsel
1) in aanraking met -
gegen tegen de muur leunen - sich gegen die Mauer lehnen tegen de bal schoppen - gegen den Ball treten |
tegen de lamp lopen (=betrapt worden) - erwischt werden
|
2) in de omgekeerde richting -
gegen tegen het verkeer in - gegen den Verkehr an tegen de stroom op - gegen den Strom an |
3) ter bestrijding van -
gegen een aspirine tegen de kiespijn - eine Aspirintablette gegen die Zahnschmerzen vechten tegen de slaap - gegen den Schlaf ankämpfen Het Nederlandse elftal heeft tegen Duitsland met 1-0 gewonnen. - Die niederländische Nationalmannschaft hat gegen Deutschland mit 1:0 gewonnen. |
4) in strijd met -
gegen , entgegen Dat is tegen de voorschriften. - Das ist entgegen der Vorschriften. |
5) niet eens -
gegen mordicus/vierkant tegen iets zijn (=het er helemaal niet mee eens zijn) - strikt gegen etwas sein
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
tegen (voorzetsel) | gegen |
tegen | anti ; dagegen ; entgegengesetzt ; gegensätzlich ; kontra ; unvereinbar ; unverträglich ; widersprüchlich ; zuwider ; gegen ; gegenüber ; mit ; wider |
Bronnen: Wiktionary; interglot; mwb; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `tegen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: antiNL: contraNL: hiertegenNL: jegensNL: metNL: omstreeksNL: onverenigbaarNL: strijdigNL: tegenaanNL: tegengesteldUitdrukkingen en gezegdes
NL: tegen de draad op (borstelen)
DE: gegen, wider den StrichNL: tegen de wind in (lopen)
DE: gegen den WindNL: (ik vertel het)
tegen je vader
DE: deinem VaterNL: (wat zei hij)
tegen je
DE: (zu) dirNL: tegen wie (spreek je)
DE: zu wem, mit wemNL: hij sprak niet
tegen me
DE: er redete mich nicht anNL: (ik ben)
tegen het voorstel, er
tegen
DE: gegen den Antrag, dagegenNL: tegen de kou beschermen
DE: vor der Kälte schützenNL: (ik kan) niet
tegen bonen
DE: keine Bohnen vertragenNL: (hij kan) niet
tegen plagen
DE: das Necken nicht ertragenNL: tegen de wet(handelen)
DE: gegen das Gesetz, wider das Gesetz, dem Gesetz zuwiderNL: tegen beter weten in
DE: wider besseres WissenNL: hij liep
tegen de muur (aan)
DE: er lief gegen (an) die Mauer (an)NL: (in de stad) ben ik
tegen hem aangelopen
DE: habe ich ihn getroffen, bin ich ihm begegnetNL: (een ladder)
tegen de muur zetten
DE: an die Mauer stellenNL: (mijn perceel) ligt
tegen het zijne (aan)
DE: stößt an das seinige (an)NL: (de hond sprong)
tegen me op
DE: an mir heraufNL: (hij reed)
tegen de hoogte op
DE: die Anhöhe hinaufNL: (zij) klommen
tegen de rotswand op
DE: kletterten an der Felswand hinaufNL: tegen hem kun je niet op
DE: gegen ihn kannst du nicht aufkommen, ihm bist du nicht gewachsenNL: (zijn werk is goed, het jouwe) is er niets
tegen
DE: ist nichts dagegenNL: tegen de beste op
DE: trotz dem Besten