Vertaal
Naar andere talen: • stelligheid > ENstelligheid > ESstelligheid > FR
Vertalingen stelligheid NL>DE
de stelligheid (v) die Bestimmtheit ; die Entschiedenheit ; die Entschlossenheit ; die Garantie ; die Gewißheit ; das Pfand ; die Selbstgewißheit ; die Selbstsicherheit ; das Selbstvertrauen ; die Sicherheit
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `stelligheid`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aplomb
NL: beslistheid
NL: gewisheid
NL: pertinentie
NL: vastberadenheid
NL: vastheid
NL: vastigheid
NL: zekerheid
NL: zelfvertrouwen
NL: zelfverzekerdheid