Vertalingen snoer NL>DE
het snoer
zelfst.naamw.
| Uitspraak: | [snur] |
| Verbuigingen: | snoeren (meerv.) |
1) dunne kabel waar elektrische stroom doorheen kan gaan -
Leitungsschnur (die ~), Kabel (das ~), Schnur (die ~) | het snoer van je computer - das Kabel des Computers |
2) ketting als sieraad -
Kette (die ~), Schnur (die ~) parelsnoer - Perlenschnur
een snoer met glazen kralen - eine Schnur mit Glasperlen |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| het snoer | das Anschlusskabel ; die Elektrizitätsschnur ; das Kabel ; die Kette ; die Schnur |
| de snoer (v) | die Handschlaufe |
| snoer | flexible Leitung ; Kabel ; Leine ; der Riemen |
Bronnen: Wiktionary; interglot; Diving dictionary; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `snoer`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aaneenschakelingNL: draadNL: elektriciteitsdraadNL: ketenNL: kettingNL: koordNL: lijnNL: sieraadNL: snoertjeNL: streng
