Vertaal
Naar andere talen: • scheuren > ENscheuren > ESscheuren > FR
Vertalingen scheuren NL>DE

scheuren

werkw.
Uitspraak:  [ˈsxørə(n)]
Verbuigingen:  scheurde (verl.tijd )

1) beschadigd raken doordat een scheur ontstaat - reißen , brechen , zerreißen
Verbuigingen:  is gescheurd (volt.deelw.)
Het document was verkreukeld en gescheurd, maar nog goed leesbaar. - Das Dokument war zerknittert und zerrissen, aber noch gut lesbar.

2) beschadigen door trekken - zerreißen
Verbuigingen:  heeft gescheurd (volt.deelw.)
een contract in tweeën scheuren

3) gevaarlijk hard rijden - rasen
Verbuigingen:  is, heeft gescheurd (volt.deelw.)
met je scooter over de stoep scheuren - mit dem Roller über den Gehweg rasen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
scheuren (ww.) zerreißen (ww.) ; reißen (ww.) ; einreißen (ww.)
scheuren (werkw.) reißen
scheuren Schrumpfriß ; wolfen ; Vermehren durch Teilung ; Teilung ; sich spalten ; abreissen ; Risse bekommen ; Risse ; reißen ; Platzen ; krempeln ; Konstruktionsriss ; Bersten ; Bauwerksriss
Bronnen: MWB; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.; A.M.T.S.


Voorbeeldzinnen met `scheuren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: barsten
NL: inscheuren
NL: jakkeren
NL: losrukken
NL: openhalen
NL: racen
NL: snijden
NL: sprongen
NL: stuktrekken
NL: versnipperen

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: (iets) in stukken scheuren DE: in Stücke reißen
NL: (de muur) begint te scheuren DE: bekommt einen Riß, Risse
NL: (door de droogte begint de grond) te scheuren DE: rissig zu werden