Vertalingen jakkeren NL>DE
jakkeren
werkw.
Uitspraak: | [ˈjɑkərə(n)] |
Verbuigingen: | jakkerde (verl.tijd ) heeft gejakkerd (volt.deelw.) |
je erg haasten -
hetzen Ik loop de hele dag al te jakkeren om mijn werk klaar te krijgen. - Ich hetze schon den ganzen Tag, um meine Arbeit zu erledigen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
jakkeren (ww.) | aufjagen (ww.) ; auftreiben (ww.) ; beeilen (ww.) ; eilen (ww.) ; hasten (ww.) ; hetzen (ww.) ; jagen (ww.) ; rasen (ww.) ; sich beeilen (ww.) ; sputen (ww.) ; wetzen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `jakkeren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: drijvenNL: ijlenNL: jachtenNL: jagenNL: opschietenNL: reppenNL: snellenNL: spoedenNL: vliegenNL: zich haasten