Vertalingen reizen NL>DE
reizen
werkw.
| Uitspraak: | [ˈrɛizə(n)] |
| Verbuigingen: | reisde (verl.tijd ) heeft gereisd (volt.deelw.) |
(van iemand) je vrijwillig verplaatsen naar ergens anders dan waar je bent -
reisen , fahren , pendeln | elke dag op en neer reizen tussen je werk en je huis - jeden Tag zwischen Wohnort und Arbeitsstelle pendeln |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| reizen (ww.) | herumreisen (ww.) ; umherreisen (ww.) |
| reizen (werkw.) | reisen |
| het reizen | das reisen |
| reizen | Reisen |
Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `reizen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: forenzenNL: rondreizenNL: trekkenNL: zwervenUitdrukkingen en gezegdes
NL: voor zijn plezier
reizen
DE: zum Vergnügen reisen, eine Vergnügungsreise machen