Vertaal
Naar andere talen: • ratelen > ENratelen > ESratelen > FR
Vertalingen ratelen NL>DE

ratelen

werkw.
Uitspraak:  [ˈratələ(n)]
Verbuigingen:  ratelde (verl.tijd ) heeft gerateld (volt.deelw.)

1) achter elkaar korte, harde geluiden maken - rasseln , rattern
Een koets ratelt over de keien. - Eine Kutsche rattert über die Steine.

2) snel praten - plappern
Hij ratelde maar door.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
ratelen (ww.) schnattern (ww.) ; schwatzen (ww.)
ratelen rasseln ; rattern
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `ratelen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: babbelen
NL: klepperen
NL: kletsen
NL: kwebbelen