Vertalingen ordenen NL>DE
ordenen
werkw.
Uitspraak: | [ˈɔrdənə(n)] |
Verbuigingen: | ordende (verl.tijd ) heeft geordend (volt.deelw.) |
in volgorde of volgens een ander systeem rangschikken -
ordnen alle programma's op je computer netjes ordenen in mappen - alle Programme auf dem Computer ordentlich in Ordnern speichern |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
ordenen (ww.) | alles auf die Reihe bringen (ww.) ; einteilen (ww.) ; gliedern (ww.) ; gruppieren (ww.) ; katalogisieren (ww.) ; klassifizieren (ww.) ; ordnen (ww.) ; sortieren (ww.) ; übereinkommen (ww.) |
het ordenen | das Anordnen ; das Anpassen ; das Arrangieren |
ordenen | zuordnen |
Bronnen: interglot; mwb; A.M.T.S.
Voorbeeldzinnen met `ordenen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanrichtenNL: arrangerenNL: catalogiserenNL: groeperenNL: indelenNL: opruimenNL: organiserenNL: rangerenNL: rangschikkenNL: regelen