Vertalingen opdoen NL>DE
opdoen
werkw.
Uitspraak: | [ˈɔpdun] |
Verbuigingen: | deed op (verl.tijd ) heeft opgedaan (volt.deelw.) |
zorgen dat je iets krijgt -
bekommen , erwerben , auftreiben , auftun ervaring opdoen - Erfahrungen erwerben tijdens je vakantie een vriendje opdoen - im Urlaub einen Freund auftun |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
opdoen (ww.) | auftragen (ww.) ; davontragen (ww.) ; unverlangt bekommen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `opdoen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: krijgenNL: opdienenNL: oplopenNL: opzettenNL: verkrijgenNL: verwervenUitdrukkingen en gezegdes
NL: aardappels voor de winter
opdoen
DE: sich für den Winter mit Kartoffeln eindeckenNL: (hij heeft) een aardig buikje opgedaan
DE: sich ein Bäuchlein zugelegtNL: (de ervaring)
opdoen
DE: machenNL: (een indruk van iets)
opdoen
DE: gewinnenNL: (nieuwe krachten)
opdoen
DE: sammelnNL: kennis
opdoen
DE: sich Kenntnisse erwerbenNL: ondervinding(en)
opdoen
DE: Erfahrungen sammelnNL: slechte ondervindingen met iemand
opdoen
DE: schlechte Erfahrungen mit einem machenNL: (het eten)
opdoen
DE: auftragen, auftischenNL: (de vloer)
opdoen
DE: aufnehmenNL: z.
opdoen
DE: sich zeigen, sich darbietenNL: (de vraag) doet z. op
DE: kommt auf