I ondergaan

werkw.

Uitspraak:	[ˈɔndərxan]
Verbuigingen:	ging onder (verl.tijd ) is ondergegaan (volt.deelw.)

(van de zon) verdwijnen achter de horizon - untergehen

II ondergaan

werkw.

Uitspraak:	[ɔndərˈxan]
Verbuigingen:	onderging (verl.tijd ) heeft ~ (volt.deelw.)

meemaken - durchmachen , unterziehen

een operatie ondergaan - sich einer Operation unterziehen

© K Dictionaries Ltd.

ondergaan (ww.)	senken (ww.) ; zusammenbrechen (ww.) ; zugrunde gehen (ww.) ; versinken (ww.) ; versenken (ww.) ; untergehen (ww.) ; umkommen (ww.) ; sinken (ww.) ; sickern (ww.) ; sichsenken (ww.) ; herunterrutschen (ww.) ; fallen (ww.) ; erliegen (ww.) ; einstürzen (ww.) ; einsinken (ww.)
ondergaan (werkw.)	untergehen
ondergaan	erfahren ; wegsacken ; sinken ; erleiden

Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.




NL: aanzien
NL: bezwijken
NL: doorstaan
NL: dulden
NL: ervaren
NL: in elkaar storten
NL: lijden
NL: onder water gaan
NL: pikken
NL: te gronde gaan

NL: een operatie ondergáan DE: sich operieren lassen
NL: (zijn straf) ondergáan DE: (uitzitten) verbüßen, absitzen
NL: een verhoor ondergáan DE: verhört, vernommen werden